Skip to main content
Log in

Investigation on the susceptibility to club root

  • Published:
Euphytica Aims and scope Submit manuscript

Summary

Club root (Plasmodiophora brassicae) is a destructive disease of several cruciferous crops in practically all countries. The cultivation of resistant varieties offers the best possibility for control.

This disease causes in some areas of the Netherlands considerable damage to turnips which are frequently grown as a catch crop in many regions; other cruciferous crops are generally grown on a much smaller scale.

On badly infested plots we found a yield reduction ranging from 35–80%, depending on the method of calculation. In foreign literature (Findley, Van Slijcken andLindfors) figures ranging between 15–100% are reported.

Crops and varieties with an abundant foliage give with an equal infection a smaller yield reduction than crops and varieties with a smaller amount of leaves.

The affected part has a somewhat higher dry matter content and a higher N-content in the dry matter. The content of sugar is considerably lower.

Resistance of some crops and of many turnip and swede varieties has been investigated by means of field experiments, carried out in several years. The infection by club root fluctuates, so that a great many replications are required.

Table 1 gives a summary of the susceptibility of some fodder crops. Contrary toKarling and others we found that Chinese radish is not immune.

As to the turnip types we refer to Table 2. The varieties belonging to the types “Halflong green top yellow”, “Halflong purple top white”, “Flat round yellow turnip”, and “Round yellow-fleshed turnip” are less susceptible than varieties belonging to the other types. Within the type “Halflong purple top white” to which the principal varieties of the Netherlands can be ranged, there appears to exist the greatest variation in susceptibility. Several foreign varieties stated as resistant were more or less badly affected (Table 3).

The percentage of destroyed plants correlates with the percentage of affected plants.

Resistance may correlate with sweet taste. Some resistant varieties are now being investigated in the Netherlands.

The results of some of our trials suggested the existence of physiological strains of club root within the crop turnips. Several examples of such physiological races in various crops have been mentioned in literature.

In breeding work we consider it advisable to allow for the existence of physiological strains of club root within the crop turnips.

Samenvatting

Knolvoet (Plasmodiophora brassicae) is in praktisch alle landen een belangrijke ziekte voor verschillende kruisbloemige gewassen. De verbouw van resistente rassen biedt nog de beste perspectieven voor de bestrijding, omdat andere maatregelen vaak op practische bezwaren stuiten.

Deze ziekte veroor zaakt in sommige streken van Nederland nogal schade bij het gewas stoppelknollen, dat in tal van streken veelvuldig wordt verbouwd; andere kruisbloemige gewassen worden gewoonlijk minder intensief verbouwd.

Op zwaar besmette percelen constateerden wij een opbrengstderving van 35–80 %, afhangende van de wijze van berekening. In de buitenlandse literatuur (Findley, van Slijcken enLindfords) vindt men opgaven van 15 %– 100 %, verband houdende met vatbaarheid der rassen en zwaarte van besmetting. Schade kan veroorzaakt worden door wegvallen van zeer jonge planten, groeiremming, aantasting van het te oogsten deel of door snelle rotting.

Bladrijke gewassen en bladrijke rassen geven bij gelijke aantasting een geringere oogstderving dan minder bladrijke gewassen en rassen.

Het aangetaste deel heeft een wat hoger drogestofgehalte en een hoger N-gehalte in de drogestof. Het suikergehalte is belangrijk lager.

Door middel van veldonderzoek op een achttal percelen, uitgevoerd in verschillende jaren, is de resistentie van enkele gewassen en bij stoppelknollen en koolrepen van vele rassen nagegaan. De besmetting door knolvoet is per perceel wisselvallig, zodat zeer veel herhalingen gewenst zijn.

Tabel 1 geeft een indruk van de vatdaarheid van enkele voedergewassen.

In tegenstelling metscKarling en anderen voden wij, dat Chinese zomeramenas niet immuun is. Bij koolrapen waren de ,,Gele groenkoppen” enigszins resistent in vergelijking met andere rassen.

Voor de stoppelknollentypen zij verwezen naar tabel 2. De rassen behorend rot de typen ,,Halflange gele groenkop”, ,,Halflange witte blauwkop”, ,,Platronde gele”, “Platronde gele” en “Ronde gele” (Gele boterknollen) zijn minder vatbaar dan ressen behorende tot de overige typen. Binnen het type „Halflange witte blauwkop”, waaronder de belangrijkste rassen in Nederland gerangschikt kunnen worden, blijkt de grootste variatie in vatbaarheid te bestaan. Verschillende buitenlandse, als resistent beoordeelde rassen werden meer of minder zwaar aangetast (tabel 3).

Het percentage weggevallen planten correleert met het percentage aangetaste planten.

Resistentie lijkt wel verenigbaar met zachte smaak. In Nederland zijn thans enige resistente rassen in onderzoek.

Op enkele proefvelden gaven de uitkomsten ons aaleiding tot de veronderstelling, dat er physio's bestaan binnen het gewas stoppelknollen.

Er zijn verschillende voorbeelden in de literatuur vermeld van physio's bij verschillende gewassen.

Er is verder nog een voorbeeld gegeven, waaruit blijkt, dat men voorzichtig moet zijn met conclusies hierover.

Bij de veredeling lijkt het ons gewenst met de mogelijkheid van het bestaan van verschillende physio's binnen het gewas stoppelknollen rekening en houden.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Institutional subscriptions

Similar content being viewed by others

Literature cited

  • ColhounJ., Factors affecting the incidence of club root disease of Brassicae. Nature 169–4288 (1952): 21.

    Google Scholar 

  • FindleyW. M., A disease-resisting tulnip. The Scottish Journal of Agriculture14 (1931): 173–183.

    Google Scholar 

  • HonigF., Der Kohlkropferreger. Gartenbauwissenschaft5 (1931): 116–225.

    Google Scholar 

  • Karling, J. S., Plasmodiophorales. New York. 1942.

  • LackampJ. W., Over den smaak van stoppelknollen in verband met den weerstand tegen knolvoet. Tijdschrift over Plantenziekten53 (1947): 49–54.

    Google Scholar 

  • Lindfors, Th., Fortsatta försök med klumprotsjuka. Meddelande282 f. Centralanstalten för försöksväsendet på jordbruksområdet. Avdelningen för lantbruksbotanik37 (1925): 14 pp.

    Google Scholar 

  • MeyerJ. K., Practijkervaring met de bestrijding van knolvoet. Maandblad voor de Landbouwvoorlichtingsdienst9 (1952): 311–314.

    Google Scholar 

  • OlssonP. A., Club root disease in turnips and swedes and the means of control, especially by plant breeding. II. Further investigations and experiments in breeding resistant strains. Sveriges Utsädesförenings Tidskrift50 (1940): 287–360.

    Google Scholar 

  • Slijcken, A. van, Proeven op knolvoetresistentie bij rapen. Landbouwtijdschrift2 no 5 (1949).

  • WalkerJ. C., Progress in the development of clubroot-resistant cabbage. Phytopathology41 (1951): 37.

    Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Scheijgrond, W., Vos, H. Investigation on the susceptibility to club root. Euphytica 3, 125–139 (1954). https://doi.org/10.1007/BF00029959

Download citation

  • Received:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF00029959

Keywords

Navigation